Een bezoeker vertelt….

Hellevoetsluis, de vergeten marinehaven   Door Douwe Zeerover
Als je aan de marine denkt, dan denk je aan Den Helder, De Ruyter, rijsttafel, matrozen en mariniers, zeeslagen met de Engelsen en piraten, verre oorden uit lang vervlogen tijden. Maar Hellevoetsluis? Nee, dat kwam zelfs in mijn “weetjeshoofd” niet boven drijven. 
Totdat ik op enig moment wat zat te surfen op internet en ik stuitte op een foto van het marinehospitaal Hellevoetsluis. Bam! Mijn aandacht was gewekt! Zelf ben ik ooit opgeleid in het marinehospitaal in Overveen maar van Hellevoetsluis had ik nooit gehoord. En waar een hospitaal is, is activiteit. En al snel werd het me duidelijk dat in de 17e eeuw de vesting Hellevoetsluis is gebouwd om de oorlogs- en handelshaven van Hellevoetsluis te beschermen. In 1629 bracht Piet Hein de op de Spanjaarden veroverde zilvervloot hier aan land. Het stoffelijk overschot van admiraal Michiel de Ruyter werd in Hellevoetsluis ontscheept nadat hij was gesneuveld in de Slag bij Agosta. En in 1688 vertrok stadhouder Willem III samen met zijn vrouw Mary vanuit Hellevoetsluis naar Engeland om hier koning van Engeland, Schotland en Ierland te worden. Het was DE marinehaven van de Republiek Der Zeven Verenigde Nederlanden en later het Koninkrijk. Hoe is het dan in godsnaam mogelijk dat zo’n belangrijke historische plaats zo in vergetelheid kan raken?
VRIJDAG
Op de autowegen is het druk want het is het begin van de voorjaarsvakantie. Het is zwaarbewolkt en het regent. Terwijl mijn ruitenwissers hun werk doen kijk ik naar de immense olieraffinaderijen nabij Pernis. Het lijkt wel een beeld uit een sciencefictionfilm. Als ik Hellevoetsluis inrijd schijnt de zon flauwtjes op het natte wegdek, Ook hier is het druk. Ik stel mijzelf de vraag waarom er zoveel auto’s onderweg zijn in Hellevoetsluis? Gaan zij ook op vakantie of zijn het toch de boodschappen die voor het weekend gehaald moeten worden? Niets lijkt nog op die trotse vestingstad waar ik naar op weg ben. Belwinkels, een halal-slager en supermarkten rijd ik voorbij. Al filerijdend worstel ik mij door de suburb totdat ik bij de laatste rotonde kom. Iedereen slaat rechts- of linksaf maar ik ga rechtdoor en kom plots in een oase van rust. Een verademing. 
Plots doemt voor mij een robuuste vestingmuur op met daarin een nauwe poort die duidelijk niet gemaakt is voor tweerichtingsverkeer. Hobbelend over de kasseien rijd ik de vesting van Hellevoetsluis binnen en kom direct in een totaal andere wereld. Links van mij zie ik een watertoren en een prachtige kerk.
Rechts van mij zie ik de Rijkswerf in vrijwel dezelfde stijl als die van Den Helder!
Ik ben totaal verbaasd dat ik dit hier aantref. 
Het is rustig in de vestingstad. Ik bespeur geen dagjesmensen, friettenten en schreeuwerige terrassen. Ook is er volop gratis parkeergelegenheid. Nog meer aanwijzingen dat deze plek volkomen vergeten lijkt. Even later loop ik mijn slaapgelegenheid Boutique Hotel De Oude Veste in. Een prachtig hotel met slechts
8 kamers dat is gesitueerd in de voormalige Machinistenschool van de Koninklijke Marine. “U bent vannacht de enige gast!” hoor ik Petra zeggen. Zij is de vriendelijke en goedlachse manager van het hotel. “Moet ik vannacht dan een brandronde lopen?” vraag ik glimlachend aan haar. Petra schatert. “Nee, maar als je wilt kun je vanavond naar Aquarius komen. Dit restaurant bestaat vandaag een jaar en er is vanavond een “Eighties”-feest!” Ik knik naar haar en besef dat ik al aardig aan het inburgeren ben in Hellevoetsluis. 
Ik loop naar het terras van het hotel en kijk uit over de haven van Hellevoetsluis. Recht voor mij draait de stellingmolen “De Hoop”. Rechts van mij zie ik felgekleurde huizen in Zweedse stijl en wat verderop ligt de Bernisse. Een oude mijnenveger van de marine die varende wordt gehouden door oud-marinepersoneel. Links, in de verte, zie ik de oude vuurtoren van Hellevoetsluis. Het is een prachtig uitzicht. 
Ik heb echter geen tijd te verliezen en spoed mij naar het Stadsmuseum Hellevoetsluis. Voor mijn vertrek heb ik hen gebeld met de vraag of zij geopend waren. Van conservator Frida kreeg ik te horen dat zij gesloten waren in verband met een verbouwing c.q. reorganisatie. Toen ik haar vertelde over de reden van mijn komst en dat werkelijk alle bezienswaardigheden in Hellevoetsluis gesloten waren had ze kennelijk met mij te doen. “Weet je”, hoorde ik haar zeggen, “Klop gewoon even op de deur, dan maak ik gewoon even open.”. En aldus geschiedde.  Even later stond ik met de 26-jarige Frida op de zolder van de Oudheidkamer zoals het museum vroeger heette. Er ontstond een geamuseerd gesprek over Hellevoetsluis en met name over hoe het zo in vergetelheid heeft kunnen raken. “Wij zijn als museum gefuseerd met Fortresse Holland, de beheerder van de vestingwerken hier. Wij gaan proberen Hellevoetsluis wat meer op de kaart te zetten.
Ook werken we samen met het Marinemuseum. En met al die monumenten hier en met
de gedachte dat Tromp, Hein en De Ruyter hier vaak kwamen en over de kade liepen moet het vast goed komen!” hoor ik Frida zeggen. “Maar ik vind het heel bijzonder dat iemand helemaal uit Limburg komt voor dit verhaal, dit bijzondere verhaal!”. Ik moet er om lachen en zeg dat ik inderdaad een beetje gek ben maar dol ben op verhalen zoals die van Hellevoetsluis. “Wij hebben een match!” hoor ik haar zeggen. 
Ik wandel nog even over de zolder. In verband met de reorganisatie is het rommelig maar dat maakt het eigenlijk ook heel spannend. Ik tref een allegaartje aan spullen aan die direct of indirect met de zee, de scheepvaart en de marine te maken hebben. Ik dank Frida hartelijk en verlaat het museum. Het is tijd om wat op papier te zetten, te eten en wellicht een drankje te gaan doen in Aquarius.
Die avond wandel ik fris gewassen en geschoren naar Aquarius. Dit restaurant ligt aan de monding van de haven. Het is stil en donker op straat. De kasseien zijn nat. Het doet me denken aan de Engelse en Schotse havensteden waar we in het verleden gingen passagieren na een poos op zee te zijn geweest. De koude vochtige zeewind maakt het gevoel compleet.  
Eenmaal in Aquarius tref ik Petra, haar vriendinnen en hun mannen. Al snel ben ik het hoofdonderwerp van gesprek en men vraagt heel geïnteresseerd wat mij naar Hellevoetsluis heeft gebracht? Als ik de reden van mijn komst heb duidelijk gemaakt komen de verhalen van de “locals” los. Eenieder heeft zo wel zijn verhaal die ook nog eens reuze interessant zijn. Ondertussen worden de glazen goed bijgevuld en hoor ik de muziek van Donna Summer, Barry Manilow en “The Love Boat Theme” voorbijkomen. En of de duvel er mee speelde… Op het moment dat ik Captain Merril Stubing, barkeeper Isaac Washington en Cruise Director Julie McCoy aanhaal, zie ik een gigantisch zoetwater cruiseschip van Viva Cruises aanmeren in de monding van de haven! Tegelijkertijd zie ik een eenzame man met een rolkoffertje naar het schip toelopen. Mijn gezelschap weet te melden dat het hier een Zwitserse maatschappij is die hier wel vaker aanlegt. En de man die op de kade staat is de kapitein, die had vanmorgen zijn schip in Hardinxveld gemist omdat zijn trein vertraging had! Ik hap voor een moment naar lucht vanwege deze hilarische opmerking. Bij de marine zouden we dat een achterzeiler noemen. En om in het jargon te blijven: De K.I.D. (de Kombuisinlichtingendienst) heeft ook in Hellevoetsluis haar zaakjes goed op orde! 
Nadat ik eindelijk mijn rondje heb kunnen geven verlaat ik mijn nieuwbakken vrienden en stiefel ik terug naar mijn hotel.  
ZATERDAG
Als om 08.20 uur mijn wekker gaat en ik vanuit mijn bed door het hoge raam in de kamer naar de hemel tuur, besef ik dat het gisteren toch wel héél gezellig is geweest. Ik spring onder de douche en knap daarvan zienderogen op. Dat moet ook wel want vandaag wil ik wat foto’s van dit vestingstadje maken. Dus na het ontbijt klim ik snel in de benenwagen. Via het Prinsenhuis, De Waag, de Admiraalswoning en het Admiraliteitsgebouw kom ik uit bij het voormalige marinehospitaal. In 2009 is het marinehospitaal door brand verwoest waarna het volledig is herbouwd. Wat dat betreft rust er wel een vloek op marinehospitaals. Het marinehospitaal in Overveen brandde in 1994 volledig af en is gesloopt. Vervolgens loop ik via de vuurtoren naar de vestingwerken.
Deze zijn echt kolossaal en in uitstekende staat. Midden in dit vestingwerk staat Fort Haerlem. Op het plein voor het fort krioelt het van ouders met kinderen. Ook zie ik volwassenen in scoutinguniform staan. Nieuwsgierig als ik ben spreek ik een leidster aan. Vol trots vertelt ze aan mij dat de scouting van Hellevoetsluis gevestigd is in dit fort. Nadat ik haar heb verteld wat mij naar Hellevoetsluis heeft gebracht roept ze naar een lange tengere man die Jan heet. Jan is vrijwilliger bij Fortresse Holland, de beheerder van de vestingwerken. Hij wil me wel wat laten zien en voor ik het weet sta ik in een ander gedeelte van het fort. Aan de wanden hangen allerlei kaarten en bouwtekeningen terwijl de ruimte met allerlei voorwerpen is gevuld die gelieerd kunnen worden aan de vestingwerken. Het is gezellig rommelig daarbinnen. Ook hier wordt gereorganiseerd. Jan geeft me aan de hand van de kaarten een volledige uitleg over het ontstaan van de vestingwerken en het aanwezige droogdok. En dat is echt wat me hier opvalt, iedereen die ik aanspreek begint vol enthousiasme over hun stad te vertellen! 
Nadat ik afscheid heb genomen van Jan loop ik naar het droogdok. Jan Blanken heeft dit droogdok ontworpen waarvan de bouw in 1798 begon. Bijzonder is dat dit droogdok nog steeds in gebruik is. Als ik bij de ingang aankom zie ik dat het terrein gesloten is.
Doordat het droogdok zich “in de grond” bevindt is het daardoor niet goed te fotograferen. Ik besluit rond het droogdok te lopen en zie op het terrein mannen in werkkleding lopen. Ik spreek een lange slanke man aan die Harm heet. We raken aan de praat. Hij blijkt vroeger als pelotonsverpleger bij het Korps Mariniers te hebben gewerkt. We hebben een band. Als ik hem vraag of hij in het droogdok werkt
blijkt dat niet het geval te zijn. Hij is vrijwilliger bij de elektronicaclub en wijst naar een zendmast. “Oh, jullie zijn zendamateurs!” zeg ik. “Ja, dat doen we ook maar we werken hier ook met computers et cetera” hoor ik Harm enthousiast reageren. Hij legt mij uit dat zijn vereniging eerst in het gebouw van het droogdok gevestigd was maar van de gemeente een eigen, tijdelijk, onderkomen heeft gekregen. Ook op het terrein van het droogdok. Harm legt uit dat de gemeente ruim 700.000 euro heeft uitgetrokken om de bezienswaardigheden op te leuken om zodoende meer bezoekers en dagjesmensen te trekken. “De gemeente wil zo tussen de 40.000 en 60.000 mensen extra per jaar trekken.”
Op dat moment valt, voor een moment,
mijn romantische beeld van Hellevoetsluis in duigen. Dus toch schreeuwende terrassen, “Friet bij Piet” en in file langs de kade lopen… Ik realiseer me tegelijkertijd dat
dit wellicht de enige mogelijkheid is om Hellevoetsluis meer op de kaart te zetten door het niveau van de bezienswaardigheden op te krikken.  
Mijn ronde door de vestingstad gaat verder en niet veel later sta ik oog-in-oog met
3 historische schepen, de voormalige marineschepen Buffel en Bernisse en het lichtschip Noord Hinder. De Buffel is een pantserschip uit 1868 en de Bernisse een mijnenveger uit 1954. Het lichtschip dateert van 1963. Allen verkeren in perfecte staat en zijn DE pareltjes van de haven. In welke, relatief kleine, haven kom je dit tegen? 
Ik beëindig mijn wandeling bij de Rijkswerf. Daar tegenover ligt de Katholieke kerk en de watertoren van de vestingstad. Opmerkelijk is dat Hellevoetsluis, en dus ook de marine, altijd een gebrek aan water heeft gehad. Voor de Deltawerken was er immers sprake van zoutwater. Water werd dus aangevoerd met speciale waterschepen die hun water uit de Maas haalden. Al in de 19e eeuw dreigde de marine te vertrekken omdat de aanvoer met schepen nauwelijks meer te doen was. De marine was het beu. En dus werd er een waterleiding aangelegd en een watertoren gebouwd.
Zodoende werd Hellevoetsluis in 1896 op het waterleidingnet aangesloten. 
En hiermee komt mijn bezoek aan de vestingstad Hellevoetsluis aan zijn einde. Als je van (maritieme) historie houdt is dit echt een aanrader. Op het moment van schrijven is er van de bezienswaardigheden niets geopend. Wacht hiermee tot het seizoen weer begint of beter,
als de reorganisaties achter de rug zijn.
Ik ga in ieder geval terug al is het alleen maar om de vernieuwde musea te bezoeken. Ditmaal wel met Sabine want die
heb ik, als oud-verbindelaarster van de marine, lid gemaakt van de radiozendamateurs van Hellevoetsluis! 
(Frida, Jan en Harm zijn gefingeerde namen uit privacyoverwegingen)
#koninklijkemarine
Fortresse Holland Openluchtmuseum Hellevoetsluis
#droogdokjanblanken
#stadsmuseumhellevoetsluis
#amsbernisse
#bezoekhellevoetsluis